D [Verse 1] D Ik zie haar elke dag en ik weet niet hoe ze heet D A Ik zie haar elke dag en ik weet niet hoe ze heet D F# Maar ik fiets voorbij en ze lacht naar mij Bm G Ik zwaai terug, oh ze maakt me blij D A D Ik zie haar elke dag en ik weet niet hoe ze heet D [Verse 2] D Ik zie haar elke dag en ik weet niet wat ze doet D A Ik zie haar elke dag en ik weet niet wat ze doet D F# Is ze schooljuffrouw of ambtenaar Bm G Of werkt ze soms bij een makelaar D A D Ik zie haar elke dag en ik weet niet wat ze doet [Chorus] G D Elke dag word ik getrakteerd op haar lach A D Elke dag... hé heb ik het verkeerd dat zij me mag? G D Elke dag word ik getrakteerd op haar lach A D Elke dag... hé heb ik het verkeerd dat zij me mag? [Verse 3] D Ik zie haar elke dag en ik weet niet waar ze woont D A Ik zie haar elke dag en ik weet niet waar ze woont D F# ’t Is vast en zeker ergens op Zuid Bm G Want daar laat ze dat kleine rare hondje uit D A D Ik zie haar elke dag en ik weet niet waar ze woont [Chorus] G D Elke dag word ik getrakteerd op haar lach A D Elke dag... hé heb ik het verkeerd dat zij me mag? G D Elke dag word ik getrakteerd op haar lach A Elke dag... [Verse 4] D Ik zie haar elke dag en dat is precies genoeg D A Ik zie haar elke dag en dat is precies genoeg D F# We hebben heel wat samen in die kop van mij Bm G Straks valt ze tegen; is de droom voorbij... dus: D A D Ik zie haar elke dag en dat is precies genoeg